Kortsluiting

22 januari 2025

Ik ben er al een tijdje niet meer dagelijks mee bezig, maar gisteren tijdens de lunch sprak ik er met iemand over die ik van lang geleden ken en ze vertelde me dat iemand, die ik van iets minder lang geleden ken, onlangs min of meer hetzelfde had meegemaakt als ik destijds op 6 september 2023 en dat hij er een blog over bijhield. Zijn verhaal was zo herkenbaar dat ik besloot de mijne op te schrijven.

Ik verliet die bewuste dag 's ochtends vroeg rond een uur of acht deur voor een rondje hardlopen, meestal zo'n tien kilometer. M'n jongste dochter was onderweg naar school en de oudste lag nog op bed. Na zeven minuten en een dikke kilometer lopen hoorde ik een zoemende knal1 en werd de rechterkant van mijn gezichtsveld zwart, dusdanig dat ik in de berm moest gaan zitten om daarvan bij te komen. Een licht vermoeden over wat er aan de hand was had ik toen meteen al.

Running route captured on Strava

Opkrabbelend onderzocht ik mezelf en ik maakte me klaar het pad te vervolgen. Al snel werd duidelijk dat dat niet ging lukken. Licht strompelend en met een verdoofd gevoel in de rechterarm, begon ik de weg terug naar huis, daarbij de aandacht van inhalende fietsers van me af proberend te houden. Ik liep een brug te ver, keerde om en zal rond de klok van negen uur thuis zijn gekomen.

Het eerste dat ik binnen deed was m'n dochter op de hoogte stellen dat ik er weer was, haar vertellen dat ik me niet zo goed voelde en dat ik na het douchen de huisarts zou bellen.

Douchen leek wat te helpen, maar nadat ik de kraan had uitgedraaid was er nog steeds hetzelfde dove gevoel in de arm en opkomende duizeligheid. Ik kleedde me aan en liep de trap af om met de huisarts te bellen.

Ik kreeg de assistente aan de lijn, vertelde m'n verhaal en gaf aanvullend aan dat ik vond dat ik vreemd sprak, iets wat haar overigens niet opviel. Ik werd in de wacht gezet voor ruggespraak met de huisarts, ze kwam terug met meer vragen, ik werd nog eens in de wacht gezet en toen ze tenslotte weer aan de lijn kwam vertelde ze me dat er een ambulance werd gestuurd want ze vertrouwden het niet.

Het gesprek had één of twee minuten geduurd en nog eens één of twee minuten later hoorde ik in de verte de ambulance bij het Martini ziekenhuis vertrekken. Ik riep naar m'n dochter dat ze niet moest schrikken, maar dat er binnen enkele ogenblikken een ambulance voor de deur zou staan. Ik zette op advies van de doktersassistente de voordeur alvast open.

De twee ambulancebroeders kwamen binnen, stelden me de nodige vragen, maakten een hartfilmpje en namen de bloeddruk op. Ook hun viel m'n dronkemans-tongval niet op, maar het complete plaatje was voldoende om me toch mee te nemen naar de spoedeisende hulp. Ik zei tegen m'n dochter dat ze haar oma even moest berichten dat ik die ochtend niet langs zou komen, dat ze gewoon naar school moest gaan en dat we contact zouden houden via de telefoon. We vertrokken met zwaailampen en loeiende sirenes.

De rit naar het ziekenhuis was wonderwel gezellig. Ik voelde me gek genoeg ontspannen en de broeders demonstreerden me het "smart glass" van de ambulance waarbij geschakeld kan worden tussen getinte en heldere ramen. Ik was in goede handen.

Aangekomen op de spoedeisende hulp en na de overdracht kwam er een herhaling van vragen en antwoorden en werd me gevraagd om als een beschonken automobilist over een rechte lijn op de vloer te lopen. Dat ging toen nog goed, maar op basis van het gehoorde werd ik voor de zekerheid in de wachtrij gezet voor de CT-scan.

Na de CT-scan werd ik op m'n bed in een ruimte gezet waar de bedden in een grote cirkel met de voeteneinden naar elkaar gericht stonden en waar links, rechts en van voren een gordijntje kon worden gesloten voor meer privacy. Ik lag daar enige tijd af te wachten en aanschouwde wat er zich bij de andere bedden om me heen allemaal gebeurde.

Na enige tijd kwam de dienstdoende neuroloog terug met de resultaten van de CT-scan. Er bleek hierop niets afwijkends te zien en er was dan ook geen reden me daar te houden. Ik mocht naar huis, maar had zelf al wel in de gaten dat dat niet ging lukken.

Ik probeerde het toch, nam rustig de tijd en kwam na enkele minuten voorzichtig overeind op de rand van het bed, klaar om de schoenen aan te trekken. Bij het voorover leunen werd ik plotseling ontzettend misselijk, moest vrijwel meteen overgeven, maar was in staat het tegen te houden met de hand op de mond en opgebolde wangen. Een verpleegster die dat op het juiste moment opmerkte rende naar me toe, sloot de gordijntjes en gaf me een spuugzak met kunststof mondstuk zoals ik die tot dusver alleen van daar ken.

De neuroloog werd opgepiept, kwam terug, stelde me meer vragen en liet me nog eens over een lijn op de vloer lopen, wat me toen eigenlijk al niet meer goed lukte. De conclusie was dan ook dat ik in de wachtrij moest worden gezet voor de MRI-scan waarmee een veel gedetailleerder beeld van m'n hoofd kon worden verkregen.

De uitkomst van de MRI-scan was glashelder. Kleine witte explosies rechtsachter in de kleine hersenen2 gaven aan dat er recent meerdere kleine infarcten hadden plaatsgevonden. Ik moest voor minstens achtenveertig uur ter observatie worden opgenomen en kreeg acuut een cocktail van bloedverdunners.

In de tussentijd had ik enkele korte berichten kunnen sturen naar m'n oudste dochter en m'n moeder en 's middags had ik van de jongste al een appje gehad met de vraag of het wel goed met me kwam. Toen duidelijk werd dat ik bleef, belde ik met ze om ze gerust te stellen en stelde ik de nodige vrienden en familie met een bondig appje op de hoogte. Hun schrik was groter dan die van mezelf.

App message

Ik werd op de afdeling neurologie geparkeerd en kon meteen aan de warme maaltijd beginnen. Toen die op was en ik aangaf dat het me goed gesmaakt had kreeg ik nog een tweede variant. Je hoeft niet weg te blijven bij het Martini ziekenhuis vanwege het eten en de goede zorg.

De afdeling neurologie van het Martini bestaat uit een aantal open, geschakelde kamers met een centrale bewakingsruimte. In mijn ruimte daarbinnen was er plaats voor drie, maar er lag op dat moment nog maar één andere lotgenoot. Hij was er slechter aan toe dan ik en kon slechts nog rochelen en kreunen. De verpleegsters liepen vaak bij hem langs omdat hij telkens alle bedrading lostrok en regelmatig alles liet lopen en verschoond moest worden.

Verderop op de afdeling hoorde je af en toe verward geklaag, werd er op een zeker moment soep uit een bed gesmeten en 's nachts merkte ik een blote patiënt op die naar niets zoekend door de gangen liep. Er was een breed spectrum aan neurologische aandoeningen aanwezig op deze afdeling en de psychiatrische inrichting van One Flew Over the Cuckoo's Nest schoot me dan ook regelmatig door het hoofd.

Bed

De eerste avond ontving ik m'n dochters en m'n broer en moeder al aan bed. Ik kon toen nog niet eenvoudig zelfstandig uit bed komen en omdat m'n kinderen me nu op m'n zwakst meemaakten, was dat het zwaarste moment van de hele periode. Het herinnerde me aan m'n eigen vader die ik lang geleden op de intensive care van het UMCG aantrof toen hij na een dagje zeilen acuut was opgenomen. Hij was toen vijftig net als ik in deze periode. Hij overleefde het niet.

De eerste nacht verliep verder prima. Het bed was goed en ook de routine waarbij ik elke drie uur wakker gemaakt moest worden om te controleren of ik het nog wel deed, was niet vervelend: ik leefde nog en viel telkens meteen weer in slaap. De dag erop werd het bed naast me ook gevuld. Er was in die paar dagen dat ik er was een groot verloop van patiënten. Oud noch jong bleek te worden gespaard.

De nacht had me gesterkt en ik kon weer zelfstandig uit bed en naar het toilet en douche. Vrienden en familie staken me een hart onder de riem en ook kwamen m'n kinderen samen met m'n broer en moeder langs voor een tweede ziekenbezoek. Ik had me voorgenomen naast bed op een stoel te gaan zitten lezen en af en toe te wandelen om het snelle herstel en hernieuwde kracht aan ze te laten zien. Dat deed hun zichtbaar goed en mij dus ook.

Bezoek

Die dag mocht ik meekijken naar een echo van m'n hart waarbij gecontroleerd werd of er een gaatje tussen de hartkamers zat. Weer later werd er een scan van de halsslagaders gemaakt. Er was geen duidelijke oorzaak te vinden en ook vrijwel alle bloedwaarden waren prima in orde. Voor de licht verhoogde LDL had een huisarts me normaal gesproken niets gegeven, maar in deze situatie moest ik aan de cholesterolverlagers.

Na alle onderzoeken was het tijd voor herstel. Ik probeerde voortdurend waar ik nog toe in staat was en trachtte te verbeteren wat minder goed werkte. Omdat ik uitval had in m'n rechterarm en -been moest ik naar de ergotherapeut om spelletjes te doen waarmee de fijne motoriek van links en rechts werd getoetst en naar de fysiotherapeut om te wandelen, te joggen en langzaamaan te huppelen in de gang. De blije gezichten en aanmoediging van de verplegers als er iemand huppelend door de gang ging bevorderden het herstel.

Typen ging prima, maar schrijven was in het begin lastig tot niet te doen. Met name rondjes maken bleek een verschrikkelijk ingewikkelde operatie voor de hersenen en het duurde even voordat ze daar een alternatieve route voor bedacht hadden. Ook dit was echter binnen twee weken weer zo goed als hersteld.

Uiteindelijk ben ik slechts twee nachten in het ziekenhuis geweest. Aan het eind van de vrijdag was het nog spannend of ik zou worden ontslagen, maar omdat het verlossende bericht tenslotte toch kwam, hoefde ik niet het aansluitende weekend te blijven logeren.

Ik heb helemaal geen angst gehad. Niet op het moment dat het gebeurde en niet in de periode daarna. Ook nu voel ik me nog steeds veilig. Zonder duidelijke oorzaak is de kans groot dat het een toevalstreffer is geweest. Ik heb niet de levensstijl van iemand waarbij je dergelijke medische misère misschien zou kunnen verwachten en de bloedverdunners en cholesterolverlager maken de kans op herhaling zo klein mogelijk. De wijze waarop de hersenen in staat zijn om in zo'n korte tijd weer nieuwe verbindingen te leggen vond en vind ik opzienbarend.

Na twee weken kon ik de draad weer redelijk oppakken en was ik voor m'n gevoel volledig hersteld. Enkele maanden later volgde nog een telefonische controle door de neuroloog en weer een half jaar later een afrondende fysieke afspraak. Daarmee werd het dossier afgesloten. M'n leven ging verder als voorheen maar dan wel met bloedverdunners voor de rest van m'n leven en het niet aangeboren hersenletsel stempeltje op m'n achterhoofd.

Brain scan MRI

Heb je vragen of wil je reageren op dit verhaal, dan kan dat via LinkedIn .


  1. Toen me door de neuroloog werd gevraagd of ik voortekenen had gemerkt, gaf ik aan dat ik een paar keer net voor het in slaap vallen een vergelijkbare zoemende knal had gehoord. Dit bleek echter het tot de verbeelding sprekende exploding head syndrome te zijn, iets wat meer mensen ervaren voordat ze de slaap vatten en geen voorbode is van een herseninfarct.
  2. Rechtsachter in de kleine hersenen wordt onze fijne motoriek geregeld.